Aflevering 8

Is de democratie opgewassen tegen klimaatverandering?

Welkom bij Stemmen. Een verkiezingspodcast zonder peilingen, van De Correspondent en het politicologische blog Stuk Rood Vlees. In deze podcast geen analyses van het premiersdebat of speculaties over exitpolls, maar een blik op het politieke systeem en de machtsverhoudingen daarachter.

In de slotaflevering van Stemmen zoomen we uit met Rob Wijnberg en politicologen Brian Burgoon en Marlies Glasius. Klimaatverandering tegengaan kan niet zonder grote offers – maar lukt dat in een democratie?

Beluister in de app

Samenvatting

De democratie schiet tekort bij het bestrijden van klimaatverandering. Ons politieke stelsel is zo ingericht dat de korte termijn voorrang krijgt op de lange termijn. We hebben om de vier jaar een machtswisseling, maar de klimaattransitie gaat veel langer duren. Kabinet en parlement willen graag herkozen worden, en dan loont het zich om zich meer te richten op het hier en nu

Daar komt bij dat een nieuwe regering bestaand klimaatbeleid weer ongedaan kan maken. Dat zag je in de Verenigde Staten, waar oud-president Donald Trump en uit het Klimaatakkoord van Parijs stapte; zaken waarvoor zijn voorganger Barack Obama zich enkele jaren eerder in progressieve zin had ingespannen.

Het derde euvel: klimaatoplossingen vragen opofferingen van de bevolking. zijn funest voor het klimaat. Klimaatverandering tegengaan lukt niet zonder beide duurder te maken. En waarschijnlijk zullen de meeste huizen van het gas af moeten.

Stuk voor stuk impopulaire maatregelen om te verkopen aan kiezers, voor wie catastrofes als aanhoudende droogte, zeespiegelstijging en grootschalig verlies van biodiversiteit vaak niet meer dan abstracte toekomstscenario’s zijn. Er is ook geen concreet ‘eindpunt’ waar burgers naartoe leven terwijl zij offers brengen voor het klimaat. Ze krijgen er geen duidelijke beloning ‘voor terug’.

Het collectief boven het individu

Anders gezegd: het collectieve belang weegt in een noodtoestand – zoals we nu ook zien met het coronavirus – zwaarder dan individuele verworvenheden, maar juist die worden in een democratie op handen gedragen. De vraag is of burgers dat voor zo’n lange periode accepteren, of dat zij zich na verloop van tijd tegen de maatregelen zullen keren.

Zeker als klimaatbeleid internationaal, zoals in het Akkoord van Parijs, wordt afgesproken, zal een deel van de kiezers zich op nationaal niveau niet gehoord voelen. Bij grensoverstijgende onderwerpen als klimaatverandering of belastingontwijking heb je als Nederlandse kiezer maar zeer beperkte invloed, merkt hoogleraar internationale betrekkingen Marlies Glasius van de Universiteit van Amsterdam op. Zij ziet meer heil in verdragen waaraan verschillende landen zich committeren dan in een supranationale regering die nationale overheden van bovenaf dwingt tot het uitvoeren van klimaatbeleid.

Inspelend op dat gevoel van machteloosheid gebruiken met name rechtse politici de vrijheid van meningsuiting om onder meer de ernst van klimaatverandering door menselijk toedoen te bevragen. Maar gezien de klinkt steeds breder de roep om een waarmee de opwarming van de aarde beperkt kan worden. Al dan niet met de oprichting van een soort OMT voor het klimaat, dat het kabinet adviseert over klimaatmaatregelen.

De democratie als minst imperfecte staatsvorm

Je kunt erover discussiëren of de strijd tegen klimaatverandering door hard overheidsingrijpen of door innovatieve bedrijven moet plaatsvinden, maar een zekere mate van dwang – een en voor vervuilende industrieën en de scheep- en luchtvaart, bijvoorbeeld – lijkt de meest effectieve manier om te beginnen.

Dit moet dan wel gebeuren binnen de democratische rechtsorde, stelt hoogleraar internationale politieke economie Brian Burgoon van de Universiteit van Amsterdam. Want alleen in een democratie krijgen ook mensen met minder wetenschappelijke kennis of economische welvaart een stem in de politiek.

De uitdaging voor de politiek is deze: hoe creëer je voor het aanpakken van klimaatverandering het gevoel van een gedeeld belang, zodat de kiezer geen individuele dwang voelt, maar collectieve noodzaak?