De Correspondent leest voor
Jan van Poppel - Deze man redde de kersenbloesem
SoundCloud

Bij de buren van mijn ouders in Valkenswaard staat een boom, een kersenbloesem. De boom bloeit ieder jaar in mei één week. Stil schreeuwt ze: kijk, hier sta ik. 

Mijn moeder ziet dat bloeispektakel elk jaar weer met lede ogen aan. Uren vegen, en een dag later ligt de hele tuin wéér vol met die ‘kloteblaadjes’. De bloei van de kersenboom is niet echt haar ding, zullen we maar zeggen. 

‘Elke grote stap in mijn leven is begonnen met kersenbloesem, en dat geldt voor de meeste Japanners’, begint de Japanse journalist Naoko Abe het boek dat ze aan de kersenbloesem wijdde. Op haar eerste verjaardag strooiden haar ouders bloesemblaadjes over haar heen, en toen ze slaagde van de middelbare school moest ze met haar diploma op de foto onder een bloeiende  

In 2001 verhuisde Abe met haar Engelse man naar Londen, en overal zag ze opnieuw háár Japanse bomen. Maar dan in alle soorten en maten. ‘Ik was verbijsterd door de grote verscheidenheid aan kersenbloesems in het Britse landschap.’ Waar in Japan zeven op de tien bomen de lichtroze somei-yoshino waren, bloeiden in Hyde Park, Richmond Park, St. James’s Park ontzettend veel andere soorten bloesems: rood, wit, groen-achtig en alles ertussenin. 

Het fascineerde haar. De nationale boom van Japan bleek in Engeland veel mooier. Ze dook de boeken in, en kwam tot een verklaring. En niet zomaar eentje. 

‘Het overgrote deel van de bloesems in Engeland staat er door toedoen van deze man: Collingwood Ingram’, schrijft Abe. ‘Dezelfde man die ervoor zorgde dat in Japan de bloesem overleefde.’ Het is een bijzonder verhaal, in een minstens zo bijzonder boek: Sakura: Hoe een Engelsman de Japanse kersenbloesem redde.

Ingram komt voor vogels maar valt voor bloesems

‘De Japanse band met kersenbloesems weerspiegelt een unieke en buitengewone obsessie’, schrijft Abe. Japanners zijn volgens haar een ‘Met z’n allen zijn we verbonden door meer dan tweeduizend jaar traditie en een culturele affiniteit met één plant.’

‘De cultuur van de Sakura, de kersenbloesem, in de 20ste en 21ste eeuw draaide dan ook om het korte leven en de snelle, voorspelbare dood van de bloemen’, schrijft Abe. ‘De kersenbloesem is van voorbijgaande aard,  

‘Met z’n allen zijn we verbonden door meer dan tweeduizend jaar traditie en een culturele affiniteit met één plant’

Die vergankelijkheid en de variatie van bloesems houden vanaf 1902 ook Collingwood Ingram bezig. Hij is een rijke jongeman uit het zuiden van Engeland en reist af naar Japan. Ingram regelde via zijn rijke vader de oversteek, hij wil vogels gaan spotten. 

Waar Ingram nog steeds de ene na de andere Japanse nachtegaal en staartmees spot, ziet hij ook iets anders dat hem intrigeert: dieproze en sneeuwwitte bloesems van de en de  

Begin twintigste eeuw komt de boom steeds minder voor

Collingwood ‘Cherry’ Ingram (1880-1981) groeit op in een groot huis te midden van het groen in het Engelse dorpje Westgate-on-Sea, als zoon van een  

Op zijn reis door Japan  begint hij te tekenen, te praten, en te schrijven over zijn nieuwe bloesemliefdes – of ze nou bloeien of niet. Alsof er niets anders meer bestaat. 

Net na zijn eerste reis in 1902 stelt Japan de grenzen open voor handel met de westerse wereld. Oude houten tempels maken plaats voor moderne glazen flatgebouwen. Kleine steegjes veranderen in grote brede wegen. 

Na een aantal andere snoepreisjes naar Japan, reist Ingram in 1926 opnieuw naar het ‘nieuwe’ Japan: op zoek naar nóg meer elegantie en nóg meer soorten. Maar tot zijn schrik komt hij veel van de variaties die hij eerder zag niet meer tegen.

‘De meeste wilde kersen in de bergen zijn nog in goede staat, maar de soorten die door de mens gekweekt werden, staan op het punt van uitsterven’, citeert Abe uit Ingrams dagboek. Hij praat met vrienden over de neergang van de bloesem, en geeft zelfs aan  

‘Dit had weinig effect. In 1926 had de regering andere zaken aan hun hoofd: zoals de wederopbouw na de reanimatie van de zieltogende economie en het behoud van stabiliteit’, schrijft Abe. 

Eén persoon blijft zich ondertussen stug inzetten voor het behoud van de kersenbloesems: Collingwood ‘Cherry’ Ingram.

In Ingrams Engelse tuin is de boom nog springlevend

Een van Ingrams favoriete bloesems is de taihaku. Een grote robuuste boom, die bloeit in een zogeheten ‘magisch elegant’. neemt Ingram veel verschillende telgen van verschillende soorten kersenbomen waaronder de taihaku, omdat hij ze zo ontzettend mooi vindt.

In de jaren die volgen, sturen vrienden de ene na de andere inheemse telg naar Engeland. In The Grange, zijn tuin in het dorp Benenden waar hij gaat wonen, plant hij uiteindelijk bijna tweehonderd verschillende soorten bloesembomen. Veel meer dan er in Japan nog over zijn, beseft hij tijdens zijn reis in 1926. 

Hij besluit stekjes uit The Grange terug te brengen naar ‘hun oorsprong’. Gewikkeld in vochtig mos, of natte kranten op een schip. Helaas mislukt het meerdere malen om de Engelse stekjes levend  

Totdat Ingram de ‘noordelijke route’ gaat gebruiken. Via het net aangelegde trans-Siberische spoor stuurt hij zijn ‘baby’s’, gewikkeld in uitgelepelde aardappels, richting het verre Oosten. En wat blijkt: de bloesems leven. 

Japanse vrienden van Ingram, vaak ook liefhebbers, adopteren zijn telgen en planten deze in hun eigen tuin

De jonge kwetsbare telgen van de taihaku en andere inheemse soorten zijn terug op eigen bodem. Japanse vrienden van Ingram, vaak ook liefhebbers, adopteren de telgen en planten deze in hun eigen tuin. Ingram blijft verschillende soorten sturen, en zijn vrienden zorgen voor het groeien en bloeien. Het resultaat: grote tuinen, vol verschillende soorten en variaties van die ‘ontzettend waardevolle bloesems’. 

Dit gaat zo door, tot de Tweede Wereldoorlog. Het contact wordt lastiger, en de bloesem krijgt een totaal andere betekenis voor de Japanners. De regering laat de bloesem symbool staan voor moed en motivatie. De gesneuvelde soldaten Een nogal bloedige gedachte die er na de oorlog toe leidt dat het gros van het Japanse volk weer ‘nut’ ziet in de roze-witte blaadjes. Ook het spirituele en culturele ‘nut’ van weleer. 

‘Toen zijn pleidooi aan dovemansoren gericht bleek, besloot deze vastberaden Engelsman de redding van de kersenbloesems zelf ter hand te nemen’, schrijft Abe.

Zijn passie redt de boom, in Engeland en in Japan

Zo probeert hij te behouden wat hem soms ‘tot tranen roerde’. Mede door Ingrams inspanning krijgt de kersenbloesem weer waarde in Japan.

Niet volledig helaas. Ingrams fascinatie leidt er namelijk niet alleen toe dat zijn telgen in Japan terechtkwamen, maar ook bij vrienden door heel Engeland, in de rest van Europa, en zelfs in de Verenigde Staten. Zodoende komen in Engeland nog altijd meer soorten voor dan in Japan. 

Jaarlijks tussen maart en mei trekken miljoenen Japanners (en nog een hoop buitenlandse toeristen) eropuit om deze verschillende bomen te zien bloeien. Parken en bossen vullen zich met vrolijke en kleurrijke kleden vol voedsel. Tijdens deze kersenbloesemfeesten, hanama matsuri, vieren Japanners, te midden van de kortbloeiende kersenbomen, de vergankelijkheid van het leven. 

Dat de nationale boom in Japan überhaupt nog bestaat, dus niet alleen de ‘saaie Somei Yoshino’, maar ook de taihaku, de yama-zakura en de oyama-zakura, is aan hem te danken. Zijn passie redde het Japanse nationaal symbool, in al zijn glorie. In al zijn variatie.  

Als het gaat over de natuur, ons milieu, of het klimaat, praten we vaak in muren en problemen. Dit verhaal laat zien dat het niet altijd kommer en kwel hoeft te zijn. 

Klinkt dat te opportuun? Lees dan dit boek. 

Lees ook:

Help, m’n rozenstruik is impotent. Hoe je tuin een paradijs wordt voor planten en dieren in nood In landbouwland Nederland is nog maar weinig plek waar wilde planten ongebreideld kunnen groeien. Gevolg: het gaat slecht met bijen, vlinders en andere insecten, en daarom ook met de vogels die deze weer eten. Maar daar kun je zelf wat aan doen: maak van je tuin, balkon of stoep een klein paradijs voor wilde planten en dieren.

Lees de aanbeveling van Thomas Oudman